De industriële toepassingen van Internet of Things-technologie zijn zo’n beetje de meest gebruikte voorbeelden van hoe IoT processen kan optimaliseren. Tegelijkertijd is de industrie nou net een tak van sport waar oude en (relatief) nieuwe geautomatiseerde spullen naast elkaar moeten blijven functioneren. Hoe laat je dat allemaal met elkaar én de IoT-oplossingen praten? Twee wat oudere protocollen bieden misschien uitkomst.
Industry 4.0. De belofte die IoT in petto heeft voor industriële bedrijven is groot. Zo gloren betere productieprocessen en nieuwe business modellen aan de horizon, om er maar eens twee te noemen. De interoperabiliteit tussen de verschillende oude en nieuwere systemen binnen een productiefaciliteit stelt organisaties echter nu al voor een uitdaging. Laat staan als er nog eens een aantal kersverse IoT-oplossingen bovenop komt. De roep om standaarden voor The Internet of Things is in de industriële sector dan ook groot. Totdat de verschillende standaardisatie-initiatieven vruchten opleveren, kunnen wellicht twee jarenoude protocollen dienst doen.
OPC Unified Architecture
Het eerste protocol is de in 2008 geïntroduceerde ‘OPC Unified Architecture’ (UA). Eigenlijk gaat het hier om een ‘service oriented architectuur’ die platformonafhankelijk werkt. Een ietwat technisch verhaal, maar de fundamenten voor de OPC UA zijn ooit gelegd door softwaremaker Microsoft met diens COM/DCOM (Distributed Component Object Model) waarmee data tussen verschillende softwarepakketen worden uitgewisseld. Het was overigens de voorloper van wat nu Microsofts .NET framework is. In het geval van OPC UA richt het zich vanaf dag één op industriële toepassingen. Wat onder andere blijkt uit het feit dat het de mogelijkheid bood om PLC-specifieke protocollen (zoals Modbus en Profibus) via industriële systemen gebaseerd op SCADA/HMI te laten communiceren met allerhande speciale industriële apparaten.
De OPC UA-club legt keurig uit hoe ‘zijn standaard’ het leven kan verlichten voor bedrijven die zich op smart industry-toepassingen willen storten. In een filmpje van precies 61 seconden. Videootje!
Data Distribution Service (DDS)
De OPC UA werkt niet alleen platform onafhankelijk (hard- en software), maar het is ook een op zichzelf staande standaard die niet door één leverancier in de markt is gezet. Wijzigingen in de OPC UA worden dan ook keurig af- of goedgekeurd en doorgevoerd door een aparte club. Zijn er ook nadelen verbonden aan de OPC UA? Tja, niet echt een levensgroot nadeel, maar wel een teken van het feit dat ‘t een wat oudere technologie is: OPC UA werkt volgens het client-servermodel. En daar komt een wat nieuwere interoperabiliteitsstandaard om de hoek kijken: Data Distribution Service (DDS) for real-time systems, een standaard die door de onafhankelijke Object Management Group (OMG) wordt bijgehouden.
Het grote verschil met OPC UA is het feit dat DDS datacentrisch werkt. Het wordt nu wel erg technisch, maar in de onderstaande afbeelding is het redelijk duidelijk uitgelegd.
Toch weer keuzestress?
Tja, dan is er toch weer potentieel keuzestress voor industriële bedrijven. Wordt het OPC UA of DDS? Gelukkig zijn de standaardisatieclubs achter die twee standaarden inmiddels met elkaar in conclaaf om te bekijken of er aansluiting tot elkaar is te krijgen.